De vermeldingen betreffende eendenkooien in de ORA's van Oosterwijk zijn te verdelen in 11 voor de regio Hoog Oosterwijk en 35 in de Oosterwijksche Polder. De vermeldingen gaan over een periode van bijna 200 jaar en geven veel verschillen in de locatie omschrijvingen en het is daarom bijna onmogelijk alle locaties terug te vinden. De vier locaties die duidelijk te zien zijn op de diverse kaarten geven de minste problemen. Hierbij springt de kooi van Verduin er uit omdat deze kooi in 1720 overgaat naar Peter Ariense Verduijn. Van de andere kooien zijn helaas geen aansluitende eigenaren te vinden.
De oudste vermelding is van 1547 als Dirck Cornelisz transporteert aan Harman Adriaensz de helft van de vogeldrift, huis en werf. De drift (kooi) strekt zich uit van de Broekgraaf tot de eerste dwarssloot richting Achterdijk. Het huis is genaamd de Wouter Van Meeghens Hoeve.
Het is duidelijk dat nagenoeg alle genoemde kooien gelegen hebben tussen de Broekgraaf en de Achterdijk. De meldingen in de ORA"s sluiten niet altijd goed aan zodat het eigendomsverloop van de kooien meestal niet te reconstrueren is. Daarnaast verdwijnen veel kooien in de periode 1620-1690, dat dit zeer waarschijnlijk duidt op oude kooien die in genoemde periode in verval raken. Een ander opvallend gegeven is de genoemd oppervlakten van de kooien, dit is meestal minimaal 2 morgen en dieper liggend in het land hetgeen kan betekenen dat het om volwaardige kooien gaat en niet om boerepijpen.
Opvallend is ook de kooi die voor het eerst wordt genoemd in 1569 met de locatie omschrijving 'strekkende van de Nulandse Opslag'. (GC fol 2, 19/01/1569) In volgende vermeldingen heeft deze kooi ook een naam gekregen nl 'De Hell'. Dit kan erop duiden dat de kooi in het allerlaagste deel van de polder lag.