De vroegste vermelding van deze kooi komt uit de ORA van Tuil (f 144 - 1546). Goris Atsz behoudt bij een verdeling de kooi (Goris sal die koe behalden). Het betreft hier geen koe, omdat het over een perceel land gaat.
De kooi lijkt even later naar de Heere van Weerdenburgh te zijn gegaan, in een locatie omschrijving (ORA Tuil, inv. 1241, f. 60 - 18/04/1553) staat dat een perceel land grenst aan de koij van de Heere van Weerdenburgh.
De heer van Weerdenburgh is op dat moment Walraven van Arkel van Heukelum.
Helaas hebben we daarna een gat van bijna 100 jaar, waarin wel het een en ander is gebeurd. Walraven overlijdt in 1556. In 1574 wordt Kasteel Waardenburg zo goed als verwoest door een bombardement van de troepen van Willem van Oranje. De familie van Arkel vertrekt naar hun kasteel in Heukelum. Hoe lang deze kooi nog in hun eigendom is is niet duidelijk. Het goed Weerdenburgh komt in 16.. in handen van de familie Vijgh.
In 1644 is er weer een geschreven melding over deze kooi. De kooi is dan voor het gerechte deel in handen van Jan Dircxsen Boercken, die zijn deel dan als onderpand geeft aan Jan Ewaltsz, tolschrijver in Bommel. De andere helft van de kooi is van Aert Janssen van Toorn. (inv.1250, fol 137 - 23/02/1644) De omschrijving van de kooi is: 'die Alde koij op Hier ter plaetse genaemt de Peerden’
Aert Janssen van Toorn is in 1623 mede-eigenaar geworden. Zijn dochter Anna trouwt in 1639 met Jan de Gaeij, die eigenaar wordt van het deel van Aert, na het overlijden van Aert (circa 1650).
In 1651 is er onenigheid over de helft van het hout van de kooi. Peter Claessen heeft gezegd dat hij dat deel heeft gekocht van Jan de Gaeij.
Inmiddels is Doctor Franco van de Pol eigenaar van het deel van Jan Dircxsen Boercken. Van de Pol is getrouwd met de dochter van Jan Ewaltsz. Jan Dircxsen is vanwege het achterwege van betalingen de kooi kwijt geraakt aan Jan Ewaltsz en via vererving is dat deel nu eigendom van Franco. Het blijkt dat Jan de Gaeij delen van het hout dat eigendom is van Franco ook verkocht te hebben aan Peter Claessen.
Het is niet duidelijk hoe een en ander is afgelopen, ook hoe het verder met de kooi is vergaan. De kooi stond rond 1644 al te boek als oud en de vraag is of er toen nog gevangen werd, in de stukken worden ook geen kooikers genoemd.