De kooi wordt voor het eerst genoemd in april 1640 en is dan in het bezit van Pleun Michielsz. In 1642 is Pleun overleden en wordt zijn nalatenschap verdeeld. Iedere erfgenaam krijg 1/8 deel. In 1645 wordt de kooi en het land (35 morgen, drie hond) door de erfgenamen verkocht aan Cornelis van der Helm, koopman uit Amsterdam.
In 1656 gaat de kooi over naar de twee kinderen van Cornelis, Arnoldo en Cornelia. Pieter Boddaert de echtgenoot van Cornelia van der Helm, geeft (3 mei 1662) aan Gerrit Jacobsz Koeijman, 16 morgen en 177 roeden vrij hofland daar op dezelve woninge, verdere timmeragie en vogelkooi. 7 morgen wordt door verkocht aan Vincent de Knuijt, koopman te Delft.
Ruijven, 1 blad
109, 110, Anthonij van Aken jr, poelier, Rotterdam
Bosch, regt van eendenkooi
1814, 1819, 1824
J. van Hees, eigenaar thans W. van Giessen, 300 RR
1824, van Berkel en P. van der Spek
1829, 1834, 1839
Tevoren J. van Hees, thans J. van der Vlugt