Botersloot - Noordeloos

Introductie

In de polder Botersloot lagen rond 1552 acht vogelkooijen. Op de kadaster kaart uit 1829 zijn een zevental mogelijke locaties voor kooien terug te vinden. De oudste vermelding is van 2 april 1551 (GC fol 354/357) Stijn Cornelisz heeft een vogelkoij bij de Bloemendaalse Vliet. De Bloemendaalse Vliet is de zuidgrens van de polder Botersloot.

In de ORA's worden drie kooien aangeduid met gelegen aan/bij de Bovenbotersloot, waarschijnlijk gaat dit over het gedeelte van de Botersloot zoals te zien op bijgevoegde kadasterkaart. Er liggen 3 relicten van kooien, die aangeduid kunnen worden als boerepijpen, kleinere kooien gelegen vlakbij bij de hofstede. De omschrijvingen in de aanwijzende tafels geven steeds 'water, bosch en hakhout'. Helaas worden bij de vermeldingen van deze kooien in de ORA's geen oppervlakte maten genoemd. Meestal is het oppervlak van deze kooien tussen de vijf en twaalf hond. Een hond beslaat circa 530 m2. Een van de kooien is eigendom van Henrick van Nes, schout van Noordeloos, hij verhuurt de kooi aan Cornelis  Henricksz. Cornelis houdt zich niet helemaal aan het betalen van de huur en de schout klaagt hem dan ook aan voor het leveren van de helft van de gevangen vogels.

Het het oostelijk deel van de kadasterkaart van Botersloot laat een viertal locaties zien die duiden op vroegere eendenkooien. Ook hier de omschrijving 'water, bosch en hakhout' en de omschrijving van de locatie 215 geeft daarbij de aanvulling 'regt van eendenkooi'. Een duidelijke tekening van de kooi met twee vangpijpen. De kooi is in 1829 nog in werking en is eigendom van Pieter Verwolf, bouman uit Noordeloos. De registraties van deze kooi staan vanaf 1824 op zijn naam, in 1839 gaat de registratie over naar A. de Heeg. De kooi is dan eigendom van de weduwe Marigje den Hartog. De kooi gaat rond 1852 over naar Martinus Willemstijn en komt uiteindelijk in handen van de Diaconie van Noordeloos, de kooi vervalt en alleen rietland blijft over.