____________________
Brief van de Burgemeester aan de Opper Houtvester, 1819
Alhier bevinden zich drie kooien, welke sedert vele jaren aan eenen eigenaar hebben toebehoort, daarvan is altijd pluim geld betaald. volgens
de wet, naderhand en wel 1 September 1814 is door den Opper houtvester akte uitgegeven volgens de toen bestaande verordening
Men oordeelt dat octrooi te hebben gehad en nog te hebben schoon er niets anders te vinden is dan die akte 1 sep t. 1814
Kooien zijn afgepaald uit het midden
ten oosten op 370 Roeden, ten westen op 350 Roeden, ten zuiden op 350 Roeden ten noorden op 380 Roeden men oordeelt een wijdere afpaling onnodig, er is geen overlast van wild.