In de polder Leerbroek hebben minstens 3 kooien gelegen. In het ORA van Gorcum vinden we er 3 terug. De oudste vermelding is van 1606 en gaat over een nalatenschap van Willem Dircxsz. De erfgenamen krijgen het huis, borg, boomgaard en vogelkoij op 7 morgen en 2 hond. De kooij ligt tussen de voordijk en de wetering. (Gorinchem, fol 70 - 03/03/1606)
De tweede kooi is van Sijmon Adriaensz van Groenewegen en op 13 mei 1613 transporteert hij de kooi aan Anthonis van Muijlwijck. Ook dze kooi ligt tussen de voordijk en de wetering (Gorcum, 13/05/1613). De derde kooi ligt iets oostelijker en de locatie wordt omschreven als de Weverswijk. In 1623 heeft Jan Cornelisz de helft van deze kooi die groot is 4 morgen. Jan Cornelisz is waarschijnlijk Jan Cornelisz van (N)Es die tot minstens 1657 eigenaar is van de gehele kooi. (Gorcum fol 20v en 53.53v, 24/04/1651 en 01/06/1657). Het is niet mogelijk de kooien te verbinden met de eigenaren die komen uit het kadaster, maar ook hier is sprake van 3 kooien.
Leerbroek, sectie B, 1e blad, Leerbroek
63, 64, 65, 66, 67, 68
Rijk van Veen, bouwman, Meerkerk
Regt van eendenkooi, water, bosch en hakhout
Leerbroek, sectie B, 2e blad, Leerbroek
196, 197
Maaike Donk, wed. Hendrik Donk
Hakhout, water als hakhout, bosch
283, 284
Helma het Lam, wed Pieter Boon
Bosch, hakhout, hooiland