De eendenkooi van Glimmen, behoorde tot de buitenplaats 'Huis te Glimmen' en voorzag de eigenaren een smakelijke bout bij het diner. De ligging van de kooi t.o.v. het Huis, geeft aan dat er ook gevangen werd uit economisch gewin.
De kooi komt voor het eerst ter spake in een verkoopakte van het huis in 1619. Later als de nieuwe eigenaar is overleden, wordt de kooi verpacht inclusief de makkestal, hetgeen ook duidelijk maakt dat er geld verdient moest worden. Uiteindelijk komt de kooi in handen, evenals het huis, van Antonius Julles (1735). Deze familie blijft lange tijd eigenaar van huis en kooi.
in 1807 en 1814 is de kooi geregistreerd door C.H. Tjades Jullens. Aangezien er daarna geen registraties meer plaatsvinden is het aannemelijk dat de kooi dan in verval raakt. Langzaam verandert het landschap rond de kooi in een eikenbos. Het huis en de omgeving veranderen een aantal malen van eigenaar en uiteindelijk wordt het geheel in 1980 eigendom van Staatsbosbeheer. In het Quintisbos, vernoemd naar een vroegere eigenaar, is het grondplan van de kooi nog terug tevinden. De illustratie van AHN geeft een mooi beeld van de vroegere kooi.
In een prachtig uitgevoerd boekwerkje 'Eenden en eiken' (toekomst voor de eendenkooi van Glimmen), staat nog veel meer over het Huis te Glimmen, zijn bewoners en de eendenkooi.
ISBN 0978-90-817597-0-0.
Haren, Sectie H, 2e blad
237, Cornelis Hendrik Tjaden Jullens
Hakhout en water
1814
C.H. Tjadden Jullens, Glimmen, te Glimmen