In 1774 krijgt C.J. Nellestijn toestemming tot het oprichten van een eendenkooi. In 1775 is er oneenigheid over de afpaling van 400 stichtse roeden. In opdracht van de Provincie Utrecht wordt een tekening ( J.P. Colognac) gemaakt om duidelijk te maken tot waar de afpaling zich uitstrekt. Dit wordt aangegeven met letters. De tekening komt uit het Utrechts Archief 8001 - 2149. Het lijkt erop dat de 400 roeden worden gehandhaafd aangezien in de verdere registraties steeds 400 roeden worden aangegeven.
De kooi komt uiteindelijk in handen Van Bastiaan van Scherpenzeel, na diens overlijden is er wat verwarring over de registratie, maar uiteindelijk wordt deze bevestigd aan zijn weduwe E. van Bon, inmiddels getrouwd met C. van Lammeren. De registratie wordt echter na 1856 niet voortgezet en de kooi valt ten prooi aan de vervening van de polder en ligt uiteindelijk onder water.
1814, 1819
C.J. Nellestijn, Utrecht, 400 rr
1824
Cornelis van Harten, Vinkeveen
Thans B. van Scherpenzeel
1829, 1834
B. van Scherpenzeel, te voren Corn. van Harten
1855 - 1856
E. van Bon, wed. B. van Scherpenzeel en later echtgenoot C. van Lammeren.
Abcoude, sectie C, 1e blad, Proosdijur Polder
250, 251, Bernardus Scherpenzeel, bouwman, Abcoude
Bosch en water als bosch
109 - Bernardus Scherpenzeel en mede erfgenamen
Overleden 1848, scheiding 1854
396 - Eva van Bon, wed. Bernardus Scherpenzeel en consorten
Scheiding 1872
664 - Eva van Bon, echtgenoot Cornelis van Lammeren
Cornelis van Lammeren en mede erfgenamen.