De kooi is rond 1800 eigendom van Nicolaas de Ridder, ontvanger van belastingen uit Dreumel. Wie de kooiker is in het begin van de registratie is niet bekend, aangezien de kooiker in eerste aanleg niet werd vermeld in het register. Later werden deze gegevens wel toegevoegd, zodat we weten dat ook hier een kooiker uit het geslacht Kooijmans aan het werk is geweest. Op de kadasterkaart is te zien dat de kooi eerst 4 vangpijpen had en dat er twee later zijn afgesloten.
Vlak naast de O.L.V. Kooi lag begin van de 19e eeuw aan de Wetering een rivierkooi. Op de kadaster tekening is deze duidelijk te zien. Op latere kaarten is de vangpijp niet meer terug te vinden, mede door het feit dat de loop van de wetering is verlegd.
Dit was een echte rivierkooi, de kooiplas was de rivier en de vangpijp werd gebouwd aan het water. Het is voor alsnog de enige rivierkooi in dit gebied. De rivieren in deze omgeving stroomden door het grote verval te snel en ook de fluctuaties in het rivierpeil zal hier debet aan zijn geweest. Verder stroomafwaarts, in de omgeving van de Biesbosch, vinden we meer van dit type kooien.
De illustratie geeft ongeveer aan hoe een rivierkooi er vroeger uitzag.
Dreumel, sectie B, 1e blad, 25 en 26, Het Hoge Veld
Nicolaas de Ridder, ontvanger belastingen, Wamel
3469 - Jan van der Pol, landbouwer, Dreumel, 1954, successie
2505 - Jan van der Pol, landbouwer en klompenmaker, Dreumel, 1947
1819, 1824, 1829, 1834
N. de Ridder, ingaande 1819
1839, 1844, 1849
N. de Ridder, kooiker C. Kooijman