In 1597 geeft Roeloff Cornelisz zijn vogelkoij als onderpand, gelegen in de Bruinsdel (LD 21/02/1597), uit een latere vermelding wordt een nadere locatie geven locatie van de kooi gegeven. Strekkende vanaf Gasthuis Leerdam tot aan de Achterdijk. Roeloff Cornelisz tr. aan Jan Roelofsz een vogelkooi (LD 16/10/1611). Het oppervlak is 2 morgen. De Achterdijk lopt vanaf de Ooosterwijksche Polder tot aan de Bruinsdel en gaat dan over in de Bruindelsche kade. Het is aan te nemen dat deze vroeger ook als Achterdijk werd aangeduid. Helaas zijn er geen sporen van deze kooi aangetroffen.
Twee andere kooien in de Bruinsdel lagen een stuk noordelijker. Ze zijn terug te vinden op de kadasterkaart uit 1811-1832. De eerste vermelding van deze kooien komt uit 1618 als ene Willem Lennertsz de kooi transporteert aan Hendrik Cornelisz (LD, fol5, 08/05/1618). Dezelfde Hendrik Cornelisz is schuldig aan Lijsbeth Jansdr en geeft de zojuist verkregen kooi in onderpand aan haar (LD fol 214, 29/11/1620). De kooi ligt in 1,5 morgen land, exacte locatie onduidelijk. De vrouw van Hendrik Cornelsz overlijd in 1655 en de boedel moet worden verdeeld. Hendrik behoudt de vogelkoij (LD, fol 36, 01/05/1655). Cornelis geeft zijn kooi in onderpand, maar raakt deze alsnog kwijt als de curatoren de kooi transporteren aan Cornelis Ariensz van Osch, deze geeft direct zijn kooi als onderpand. (LD fol 43v en 23, 27/05/1665)
In 1621 erven Lijsbeth Jansdr en Emmeke Huijgen de helft van 2 kooien in de Bruinsdel. (LD, fol 309/312 22/01/1621). Het is niet duidelijk of bovengenoemde kooi daar onderdeel van uitmaakt, wel een andere kooi in Bruinsdel, sterkkende van de voordijk met omliggend land samen 12 morgen.
De vierde kooi is die van Henrick Dierhout die de kooi in 1599 transporteert aan Cornelis Mertensz van Beaumont en Henricxske Jansdr van Dierhout, de kooi ligt aan de Cortgerechte dijk in Bruinsdel (LD 14/06/1599). De locatie lijkt duidelijk, ware het niet dat de Cortgerechte dijk bij Schoonrewoerd ligt. De omvang van de kooi is 17 hond.