Voor het eerst wordt melding van deze kooi gemaakt in 1616, er wordt op 18 augustus van dat vergunning verleend tot de herbouw van deze kooi. De kooi is dus gebouwd voor 1600, het exacte jaar is helaas niet bekend, maar ik ga ervan uit dat dit toch zeker rond 1550 moet zijn geweest. De volgende vermelding gaat over een veroordeling door Schout en Schepenen uit 1704, waarbij een inwoner van Wieringen tussen de kooien van Jan Kooij en Simon Swemmer met slagnetten en een roer op eenden heeft gejaagd. In 1719 verkoop Simon Swemmer zijn kooi aan Cornelis Jansz Kooij, broer van Jan Jansz Kooij, de eigenaar van de Kooijs Kooij.
Jan Krommendam wordt rond in 1850 eigenaar van de oude eendenkooi, verworden tot rietland. Hij ziet er wel brood in om de kooi in ere te herstellen en richt in het voorjaar van 1852 een verzoek tot oprichting in bij de Ged. Staten van Noord-Holland. Het verzoek gaat door naar het ministerie van Binnenlandse Zaken voor de goedkeuring door de Koning.
In september 1852 vraagt Ged. Staten aan de burgemeester of de aanvraag nog actueel is. Deze antwoordt wat laat, maar geeft aan dat Krommendam de oude kooi van Swemmer wil opknappen en vraagt om de afpalingskring op 300 rr te mogen voeren zoals dit ook bij deze kooi in het verleden was en geeft tevens aan dat Krommendam de nodige aktes aan zal vragen. Krommendam is serieus aan de gang en gaat naar de eigenaren van de gronden die binnen die kring liggen en krijgt van hen hiervoor het groene licht. ( zie de verklaring van de ingelanden in de linkerkolom).
Op 17 augustus 1853 komt via de minister de toestemming van de Koning en na betaling van de leges ad f 4,59 mag Krommendam gaan bouwen. Krommendam doet een aanvraag tot registratie voor seizoen 1854/55, maar de acte wordt niet afgehaald en het kantoor van de registratie vraagt aan de Burgemeester of deze aanvraag nog actueel is. De Burgemeester laat daarop weten dat de kooi nog niet vangklaar en derhalve niet in gebruik is, de registratie over deze periode dan ook niet nodig is. Opvallend is dat in het register wel een registratie te vinden is over de periode 1854/55, maar op naam van de kinderen van Jan Krommendam. Op 28 april 1859 wordt het wettig bestaan van de kooi beëindigd en raakt de kooi opnieuw in verval. De kooi wordt verkocht, maar heeft geen kooirecht en afpalingsrecht.
In 1882 wordt Simon Strand eigenaar van de restanten van de kooi en vraagt bij Ged. Staten van Noord-Holland vergunning aan voor het opnieuw in gebruik nemen van de kooi. De vergunning wordt verleend en komt op naam van Simon Strand.
Strand overlijdt in 1900, maar zijn vrouw neemt de zaken waar. Het is onduidelijk of er een kooiker werd aangesteld of dat de familie zelf kooiden. De registraties lopen door tot 1921 en daarna raakt de kooi opnieuw in verval.
Wieringen, sectie C, 3e blad
997, Gerrit Huisman
240 - Dirk Krommendam en erven
Omschrijving Riet
1135 - Jan Krommendam, landman
Verkoop 1861
1533 - Jacob Wagemaker en Cornelis Dijkshoorn
Verkoop 1865
1715 - Jacob Wagemaker en Cornelis Meijersz. Wagenmaker
Veiling 1883
2314 - Simon Strand en Jacob Wagemaker
Scheiding 1885
1870 - Simon Strand
1902 Maartje Everts, wed. Simon Strand
1920 Erfgenamen
1929 Scheiding
Verkoop 1932
1853 - 1854
De kinderen van Jan Krommendam
1882 - 1905
Simon Strand, de eendenkooi van Jan Krommendam
1905 - 1915
Wed. Simon Strand, Maartje Everts
1915 - 1921
Maarje Everts
Na 1921 geen registraties meer